Tips voor de beste powernap

Eerder schreven we dat een middagdutje best gezond is. Met deze tips haal je het meeste uit zo’n powernap!

Tip 1 – De beste tijd voor een middagdutje

Niet voor niets heet het een middagdutje: we doen dit slaapje in de middag. De beste tijd hiervoor is rond 14:00 uur, volgens een onderzoek van The University of Manchester. De onderzoekers toonden aan dat werken na de lunch eigenlijk helemaal geen zin heeft, omdat de glucose in ons middageten onze hersenen remmen in de productie van orexine. Dat veroorzaakt vaak onze middagdip (en after-dinner-dip). We zijn dan wat slaperig en om dan toe te geven is het beste moment voor een dutje. Het is overigens geen vervanger voor onze slaap ’s nachts.

Tip 2 – 20 minuten in bed

Een powernap of middagslaapje hoeft helemaal niet lang te duren. 20 minuten zou al voldoende zijn om de benodigde rust te creëren om daarna fris en energiek wakker te worden. Dat is namelijk de eerste fase van onze slaap. In de eerste fase komen we tot rust en daarna vallen we in een lichte slaap. Dan wakker worden is een perfect moment. Worden we in onze diepe slaap wakker, dan voelen we ons vaak vermoeider dan voor ons middagdutje. Heb je langer dan 20 minuten de tijd voor een powernap? Zet dan een timer op 90 minuten, zodat je door alle slaapfases heen bent en je de hele slaapcyclus hebt doorlopen.

Tip 3 – Vaker herhalen

We bedoelen niet dat je meerdere keren op 1 dag een dutje moet doen, maar dat je bij voorkeur elke dag in de middag eventjes gaat liggen. Je lichaam is namelijk pas na 7 dagen gewend aan een nieuw ritme. Natuurlijk is dat voor mensen die werken niet te doen, maar probeer dan voor jezelf een goed ritme te vinden, waardoor je slaap- en waakritme niet in de war raakt.

Extra tips voor een goed middagdutje

• Zet je telefoon uit, zodat je niet gestoord wordt.
• Zet een wekker, zodat je niet te lang slaapt.
• Ga onder een warme deken liggen, zodat je lekker kunt slapen.
• Was je gezicht na het middagdutje met koud water, zodat je daarna weer helemaal wakker bent.

Bron: Gezondheidsnet